De ‘Nederlandse collectieve schuldenregeling’ hervormd

06 juli 2023

 

Wat kan België hiervan leren?

De Wet Sanering Natuurlijke Personen (WSNP), de Nederlandse tegenhanger van onze collectieve schuldenregeling (CSR), is sinds 1 juli hervormd.
Opvallend is dat de normale maximale duurtijd van 3 jaar verkort werd naar 18 maanden. Dat is een aanzienlijk verschil vergeleken met de normale maximale duurtijd van een CSR bij ons die, bij een minnelijke aanzuiveringsregeling, 7 jaar bedraagt.

De Wet Sanering Natuurlijke Personen (WSNP) is de Nederlandse tegenhanger van onze collectieve schuldenregeling (CSR): een gerechtelijke procedure voor personen en gezinnen die geconfronteerd worden met een situatie van overmatige schuldenlast. De WSNP wil na het doorlopen van de procedure een fresh start garanderen en een verder ‘schuldenvrij’ bestaan. Sinds 1 juli is deze Nederlandse procedure grondig hervormd. Meest in het oog springend is de verkorting van de maximumtermijn van 3 jaar naar 18 maanden.  De maatregel kadert in een bredere aanpak van geldzorgen, armoede en schulden

De verkorting van de duurtijd van de WSNP is een van de maatregelen die de Nederlandse overheid doorvoert in het kader van een “een meerjarige aanpak die in het bijzonder als doel heeft een halvering van het aantal kinderen dat opgroeit in armoede in 2025, en een halvering van armoede en problematische schulden in het algemeen in 2030.
De aanpak wordt mede als volgt verantwoord: “Te veel mensen in Nederland kampen met ernstige geldzorgen, problematische schulden of leven rondom de armoedegrens. Daar gaat enorm veel leed en verdriet achter schuil. De stress, eenzaamheid en uitsluiting die geldzorgen met zich mee brengen belemmeren mensen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Hierdoor ontstaan ook hardnekkige problemen op andere gebieden, zoals mentale en fysieke gezondheid, onderwijs, wonen, werken, opvoeding en veiligheid. Bovendien wordt deze problematiek vaak doorgegeven aan volgende generaties. Het kabinet wil deze vicieuze cirkel doorbreken en wil ervoor zorgen dat mensen in de knel zich gezien en gehoord voelen, betere hulp krijgen en kunnen rekenen op bestaanszekerheid.

Dat staat te lezen in de beleidsbrief Aanpak geldzorgen, armoede en schulden van 12 juli 2022 van de (coördinerende) Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen.

Binnen een bredere aanpak

De meerjarige en meervoudige Nederlandse aanpak omvat:

  1. een betere borging van bestaans- en inkomenszekerheid: een voldoende en stabiel inkomen is de basis;
  2. preventie van geldzorgen: goede voorlichting van jongs af aan, in alle levensfases en dichtbij om de juiste financiële keuzes te kunnen maken;
  3. een overheid die voorziet in laagdrempelige, eenvoudige, mensgerichte financiële hulp en sociale incasso;
  4. maatregelen nemen om (generatie)armoede te doorbreken zodat iedereen meedoet en vooruitkomt;
  5. realiseren dat meer mensen eerder en betere schuldhulpverlening ontvangen en sneller perspectief hebben op een financieel zorgeloze toekomst.

Appelen en peren?

De Nederlandse (juridische) context kan natuurlijk niet zomaar vertaald worden naar de onze. Dat geldt ook voor de vergelijking tussen de WSNP en de CSR.

Een voorbeeld.

  • Nederland: Om toegelaten te worden tot de WSNP moet de verzoeker vóór het indienen van zijn aanvraag drie jaar ‘te goeder trouw’ zijn geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden. Hij mag de schulden niet ‘expres’ zijn aangegaan, door bijvoorbeeld een krediet aan te gaan waarvan hij weet dat het niet terugbetaald kan worden.
  • België: Voor een CSR gelden die ‘strenge’ toelatingsvoorwaarde niet. Er moet geen voorafgaande ‘goede trouw’ aangetoond worden. Gelet op feiten van vóór het verzoek kan een CSR alleen afgewezen worden als aangetoond wordt dat de aanvrager ‘kennelijk zijn onvermogen bewerkstelligd heeft’.

SAM: dit is inspirerend voor België

De Nederlandse ambitie om tegen 2030 problematische schulden te halveren mag en moet inspirerend zijn voor de Belgische overheden en politieke partijen.

SAM zal in zijn memorandum voor de verkiezingen van 2024 ook dergelijke concrete doelstellingen vooropstellen.

Ook bij ons kunnen die enkel bereikt worden door een meervoud aan maatregelen en hervormingen:

  • een grondige hervorming van de CSR (waaronder een verkorting van de maximale duurtijd)
  • een meer slagkrachtige minnelijke schuldbemiddeling
  • (verdere) hervormingen van de minnelijke invordering
  • (vooral en vooreerst) hervormingen van de gerechtelijke invordering
  • aandacht voor meer preventie en en laagdrempelige financiële hulpverlening op de nulde en eerste lijn
  • zorgen voor menswaardige inkomens en bestaansminima
  • een betere bescherming van gezinnen in een situatie van ‘insolvabiliteit’: dus bij een structureel tekort tussen hun inkomen (en vermogen) en noodzakelijke uitgaven (en hierdoor ontstane schulden)
  • meer samenwerking op het terrein tussen schuldeisers, incassokantoren, gerechtsdeurwaarders, advocaten, justitie en budget- en schuldhulpverleners, met andere woorden: alle actoren betrokken bij het ontstaan, voorkomen en verhelpen van schuldoverlast
  • overheden die het goede voorbeeld geven en een sociaal invorderingsbeleid voeren.