Gezinnen in budget- en/of schuldhulpverlening in Vlaanderen in 2019-2022

02 oktober 2023
budget

Rapport met cijfers en beleidsaanbevelingen

Momenteel zijn er in Vlaanderen 313 erkende instellingen voor schuldbemiddeling, waarvan 298 OCMW’s, 11 CAW’s en 4 intergemeentelijke instellingen voor schuldbemiddeling (OCMW-verenigingen). Zij registreren jaarlijks het aantal gezinnen in budget- en/of schuldhulpverlening: de zogenaamde basisregistratie.

SAM analyseert die cijfergegevens en vergelijkt ze met de drie voorgaande jaren. Het jaarlijkse rapport met die analyse is zonet verschenen.

We halen er hieronder enkele opvallende vaststellingen uit. De erkende instellingen voor schuldbemiddeling konden via het registratieformulier ook beleidssignalen formuleren. Ook die zijn in het rapport overzichtelijk gebundeld.

Gedetailleerde gegevens en signalen vind je in het rapport: Gezinnen in budget- en/of schuldhulpverlening in Vlaanderen in 2019-2022

Enkele vaststellingen

1. Het aantal gezinnen in budget- en schuldhulpverlening bij de erkende instellingen blijft dalen.

2. Budgetbeheer en schuldbemiddeling blijven de meest voorkomende vormen van budget- en schuldhulpverlening. OCMW’s zetten voornamelijk in op budgetbeheer en schuldbemiddeling, CAW’s meer op budgetbegeleiding en OCMW-verenigingen het meest op procedures collectieve schuldenregeling waarin zij aangesteld zijn als schuldbemiddelaar.

3. Het cliënteel is zeer divers:

  • Het gaat om mensen van alle leeftijden en alle nationaliteiten.
  • Cliëntsituaties worden steeds complexer door (een combinatie van) randproblematieken (huisvesting, gezinssituatie, verslaving, psychische kwetsbaarheid, …).
  • Naast mensen met een vervangings- of minimuminkomen, doen ook mensen met een degelijk inkomen of tweeverdieners een beroep op de diensten.
  • Alleenstaanden of éénoudergezinnen zijn financieel het meest kwetsbaar.

4. Overlevingsschulden steken wel met kop en schouders boven de rest uit. Steeds meer mensen, over alle maatschappelijke klassen heen, hebben moeite om de maandelijkse basiskosten te betalen. Hierbij komt het menswaardig bestaan van mensen met een minimum- of vervangingsinkomen steeds meer in het gedrag. Zij hebben een structureel inkomenstekort.

 

Beleidsaanbevelingen van de erkende instellingen

Op basis van de cijfers en evoluties formuleren de erkende instellingen zeven concrete beleidsaanbevelingen.

1. De mens achter de schulden en een menswaardig bestaan moeten opnieuw veel meer centraal staan. Dat betekent:

  • Schuldbemiddelaars moeten rekening houden met een menswaardig bestaan tijdens een procedure collectieve schuldenregeling.
  • Erkende instellingen moeten de nodige onderhandelingsruimte krijgen om haalbare afbetaalplannen te kunnen onderhandelen.
  • Hulpverlening moet meer ruimte krijgen om samen de complexe cliëntsituaties te kunnen aanpakken.

2. Er is nood aan structurele maatregelen om betaalbare en kwaliteitsvolle (sociale) huisvesting te garanderen en de inflatie onder controle te houden. De maatregelen moeten perspectief bieden aan de groeiende groep ‘onbemiddelbaren’. De erkende instellingen formuleren hierrond enkele concrete voorstellen:

  • Behoud het verlaagde BTW-tarief op energie.
  • Breng de inflatie onder controle.
  • Zorg voor BTW-vermindering op noodzakelijke levensmiddelen.
  • Reguleer de energieprijzen.
  • Behoud het verhoogd sociaal tarief.

3. Belangrijke wapens in de strijd tegen overlevingsschulden zijn de verhoging van de laagste (vervangings-)inkomens en de uitbreiding en automatische toekenning van sociale rechten. De erkende instellingen formuleren hierrond enkele concrete voorstellen:

  • Kijk naar de effectieve situatie en niet alleen naar het inkomen. Het leefgeld van gezinnen in budget- en/of schuldhulpverlening komt zeker niet altijd overeen met het maandelijks inkomen.
  • Ken sociale rechten gradueel toe zodat de mensen net boven de grens niet uit de boot vallen.

4. Er is nog steeds nood aan meer regulering van de invorderingsindustrie, toezicht en controle op de toekenning van kredieten en leningen, en het tegengaan van misleidende reclame en agressieve verkooppraktijken.

5. Om een kwaliteitsvolle dienstverlening te kunnen bieden is er nood aan meer middelen en/of personeel.

6. De wachttijd van vijf jaar na een herroeping van de procedure collectieve schuldenregeling moet worden versoepeld. De meeste gezinnen maken tijdens de procedure collectieve schuldenregeling opnieuw schulden door een structureel te laag inkomen. Dit leidt vaak tot een herroeping. De wachttijd om een nieuwe procedure collectieve schuldenregeling op te starten duwt deze mensen verder in armoede en schulden. De erkende instellingen formuleren hierrond enkele concrete voorstellen:

  • Maak het mogelijk om sneller over te gaan tot kwijtschelding van schulden als duidelijk is dat het inkomen niet zal verhogen.
  • Verkort de wachttijd na een herroeping naar 2 jaar of geef de rechtbank de mogelijkheid om, mits motivering, af te wijken van de wachtperiode. De wachttijd inkorten werkt proactief en vermijdt herval.
  • Heb bij het uittekenen van het beleid opnieuw meer aandacht voor het menswaardig bestaan tijdens een procedure collectieve schuldenregeling.

7. Zet meer in op preventie door financiële en digitale educatie om mensen financieel zelfredzamer te maken. Hoe vroeger dit wordt aangeboden, hoe effectiever. Daarnaast moeten er sensibiliseringsacties opgezet worden in verband met internetaankopen, online games en gokspelen.

 

Download het rapport

Download het bijlagenrapport