Twee vragen over het bevel tot betalen in verkeers- en strafzaken

05 december 2023

Eerder berichtten we over de invoering van het zgn. betalingsbevel voor verkeersinbreuken en de uitbreiding ervan tot andere strafzakenKunnen zulke ‘penale boetes’ geheel of gedeeltelijk worden kwijtgescholden in het kader van een collectieve schuldenregeling?

En wat als iemand toch niet betaalt? Kan die persoon dan nog voor dezelfde feiten vervolgd worden voor de strafrechter als het bevel al uitvoerbaar is verklaard?

 

Kwijtschelding tijdens collectieve schuldenregeling?

Kan een bevel tot betalen, dat uitvoerbaar is verklaard en ingevorderd kan worden door de FOD Financiën, worden kwijtgescholden in het kader van een collectieve schuldenregeling?

Antwoord:

Ja, het kan worden kwijtgescholden zoals andere ‘gewone’ schulden tijdens een collectieve schuldenregeling.

Alleen ‘penale boetes’ (en bijzondere verbeurdverklaringen) die door een rechter zijn uitgesproken zijn niet-kwijtscheldbaar. Dat blijkt uit een het samenlezen van art. 464/1, §8, vijfde lid Sv. en de artikelen 110 GW:

  • Wetboek van Strafvordering: De kwijtschelding of vermindering van de straffen in het raam van een collectieve insolventieprocedure of burgerlijke beslagprocedure kan enkel worden toegestaan met toepassing van de artikelen 110 en 111 van de Grondwet.
  • Grondwet: De Koning heeft het recht de door de rechters uitgesproken straffen kwijt te schelden of te verminderen (…).

Een andere conclusie zou tot gevolg hebben dat er na zo’n bevel tot betalen geen enkele kwijtschelding mogelijk is. Ook houdt men er rekening mee dat het aangehaalde artikel uit het Wetboek van Strafvordering (over het zgn. strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek) ook enkel straffen beoogt die uitgesproken zijn door een rechter: “Art. 464/1, §1. Het strafrechtelijk uitvoeringsonderzoek, hierna het "SUO" genoemd, is het geheel van handelingen dat strekt tot de opsporing, de identificatie en de inbeslagneming van het vermogen waarop de veroordeling tot betaling van een geldboete, een bijzondere verbeurdverklaring of de gerechtskosten kan worden uitgevoerd (…) Het SUO wordt gevoerd ten aanzien van de veroordeelde dader, hierna "de veroordeelde" genoemd (…)

De FOD Financiën beaamt dat ook in recente aangiften van schuldvorderingen waarvan wij kennis konden nemen. Ze benoemde daarin weliswaar een door de strafrechter uitgesproken geldboete en een boete opgenomen in een bevel tot betalen beide als ‘penale boete’,  maar gaf enkel voor de door de rechter uitgesproken straffen aan dat ze niet-kwijtscheldbaar zijn tijdens de collectieve schuldenregeling.

 

Een uitvoerbaar verklaard bevel tot betalen en gedagvaard worden voor de strafrechter: kan dat?

Over het bevel tot betalen, in verkeerszaken, sprak verder het Grondwettelijk Hof onlangs een interessant arrest uit. Het ging over deze situatie:

  1. Er werden inbreuken op de Wegverkeerwet gepleegd
  2. Daarin werd (uiteindelijk) een bevel tot betalen uitgevaardigd
  3. Daaraan werd geen gevolg gegeven (door binnen de voorziene termijn van 30 dagen te betalen of beroep in te stellen)
  4. Vervolgens verklaarde het openbaar ministerie het bevel tot betalen uitvoerbaar
  5. Tot slot dagvaardde het openbaar ministerie de overtreder voor de politierechtbank voor dezelfde feiten.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat dit laatste, in de huidige stand van wetgeving, niet kan. Heeft het openbaar ministerie een bevel tot betalen uitvoerbaar verklaard, dan moet de strafrechter die voor dezelfde feiten gevat wordt de eis van het openbaar ministerie onontvankelijk verklaren. Ook meent het Hof dat art. 65/1 van de Wegverkeerswet aangepast moet worden en bepalen dat het uitvoerbaar verklaren van het bevel tot betalen tot gevolg heeft dat de strafvordering vervalt.

Praktisch betekent dit: het openbaar ministerie moet 30 dagen na het versturen van het bevel tot betalen, bij niet-betaling of instellen van een beroep, kiezen:

  • ofwel verklaart het het bevel tot betalen uitvoerbaar
  • ofwel dagvaardt het de overtreder voor de strafrechter.

Aansluitend bij het antwoord op de vorige vraag, wordt in dit arrest overigens bevestigd dat de “regeling van het bevel tot betalen (niet) strekt (…) tot het opleggen van een straf in de zin van artikel 1 van het Strafwetboek, maar uitsluitend tot het creëren van een uitvoerbare titel”. (Anderzijds is dit wel een regeling met een sanctionerend karakter waarop het beginsel non bis in idem, zoals gewaarborgd bij artikel 4 van het Protocol nr. 7 bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 14, lid 7, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,  van toepassing is.)