De minnelijke invordering van consumentenschulden wordt hervormd: stand van zaken

02 maart 2023

Na iets meer dan twintig jaar staat een grote hervorming van de ‘minnelijke invordering van consumentenschulden’ hoog op de politieke agenda. Er ligt een wetsontwerp voor, maar er is nog bijsturing nodig.

Het wetsontwerp

Op woensdag 1 maart werd het Wetsontwerp houdende invoeging van boek XIX "Schulden van de consument" in het Wetboek van economisch recht, nr. 3132/1 de eerste keer besproken in de Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda van het federaal parlement.

De federale regering keurde het wetsontwerp eind oktober 2022 goed, maar het werd pas begin februari publiek gemaakt.

Wat vindt SAM?

We namen dit wetsontwerp onder de loep samen met het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding (BAPN), het Observatorium voor Krediet en Schuldoverlast en het Brussels Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het huidige regelgevend kader is de Wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (WMI). De jarenlange ervaring van de budget- en schuldhulpverleners met die wet was ons vertrekpunt:  zij merken dagelijks hoe ondernemingen-schuldeisers en minnelijke invorderaars (incassokantoren, gerechtsdeurwaarders en advocaten) de huidige wet toepassen.

Verder baseerden we ons op het memorandum voor de verkiezingen van 2019 ‘Werken aan een betere aanpak van schulden’ (p. 18-20).

De positieve punten

Onze conclusie is dat er zeker goede en vernieuwende punten in het wetsontwerp staan:

  • Bij een ontstane betalingsachterstand moet een kosteloze herinnering verstuurd worden.
  • Een schadebeding (intresten en/of een forfait) mag pas 14 dagen na het versturen van de kosteloze herinnering aangerekend worden.
  • Het schadebeding wordt geplafonneerd.
  • Er komt een recht om bewijsstukken over de schuld op te vragen.
  • Minnelijke invorderaars zijn verplicht om te controleren of het aangerekende schadebeding conform de wet is.
  • Minnelijke invorderaars zijn verplicht om de invordering op te schorten als de consument een beroep wil doen op minnelijke schuldbemiddeling of een collectieve schuldenregeling

Maar er is ook bijsturing nodig

Met het huidige ontwerp zijn de consumentenbescherming en de bescherming van personen met betalingsproblemen in de praktijk nog niet genoeg gegarandeerd. Ook de minnelijke invorderingskosten zijn nog niet daadwerkelijk beperkt. Een verfijning en bijsturing van het wetsontwerp kan daaraan tegemoetkomen.

Dit zijn onze aanbevelingen:

  • Neem een lijst op van gedragingen die bij minnelijke invordering expliciet verboden zijn (cf. art. 3 van de WMI). 
  • Verduidelijk en verscherp de verificatieplicht voor invorderaars.
  • Informeer de consument beter en sneller over hoe de schuld te betwisten en bewijsstukken op te vragen.
  • Informeer de consument beter en sneller waar hij hulp en bijstand kan krijgen bij betalingsproblemen.
  • Plafonneer de maximale intrestvoet tot de wettelijke intrestvoet.
  • Verlaag de wettelijk plafonds van de forfaits die als schadebeding aangerekend mogen worden.

We maakten die bemerkingen over aan de leden van de Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda.

Houd onze nieuwsbrief in de gaten voor het vervolg.
Abonneer je hier en vink het thema 'schuldhulpverlening' aan.