Actieplan dak- en thuisloosheid is halfweg: hoe ver staan we?

21 maart 2023
Huizen regenboog

Het Vlaams Actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid legt de juiste accenten, maar geen enkele van de (sub)doelstellingen is, halfweg de looptijd van het plan, al gerealiseerd.
Dat blijkt uit een halfweg-evaluatie van het plan door het overleg van de '(boven)lokale netwerken ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid'*.

Het Vlaams Actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid dateert van 2020 en loopt tot 2024. Het overleg van de (boven)lokale netwerken nam het initiatief voor een evaluatie via hun overlegplatform. SAM ondersteunt die netwerken, organiseert het overleg, en coördineerde ook het onderzoek. (Lees hieronder: wat zijn de netwerken en het overleg?)

Hoe is het onderzoek opgezet? Aan de actoren uit de (boven)lokale netwerken, en partners zoals VVSG en Housing First Lab Belgium is gevraagd: hoe ver staat volgens hen de realisatie van de verschillende doelstellingen? En welke doelstellingen vinden ze prioritair?

De juiste prioriteiten, maar vaag en weinig bekend

Wat blijkt daaruit? Het Vlaams Actieplan schuift wel degelijk de juiste prioriteiten naar voren. De accenten die het Vlaams Actieplan legt zijn duidelijk gedragen bij de respondenten. Ze vinden de geformuleerde (sub)doelen belangrijk of prioritair. Maar het plan is weinig transparant en wordt daardoor te weinig gebruikt bij de (boven)lokale netwerken.

Het Actieplan vertrekt van een opsomming van de beleidsdoelstellingen van twee domeinen: Wonen én Welzijn. Dat levert een weinig concrete tekst op: de taakverdeling tussen de beleidsdomeinen is eerder oppervlakkig omschreven en een gezamenlijke strategie ontbreekt.

Het gebrek aan transparantie speelt op twee niveaus.

  • Het is niet duidelijk wie eindverantwoordelijk is voor de uitvoering. De respondenten weten niet wie het Actieplan coördineert, bijstuurt, … Het Gemengd Platform, met actoren van Wonen en Welzijn en relevante middelveldactoren, is weinig bekend en neemt de regierol eerder beperkt op.
  • En daarnaast is de verdeling van middelen niet transparant. Respondenten hebben daar vragen bij: “Waar gaat het geld naar toe? Hoe zit het met de verdeling van de middelen?”

Die onduidelijkheid zorgt ervoor dat de netwerken vooral met eigen (boven)lokale actieplannen en strategieën werken. Al zijn er uiteraard overeenkomsten tussen de acties in die (boven)lokale actieplannen en het Vlaamse Actieplan.

 

Enkel eerste stappen naar realisatie

De respondenten beschouwen geen enkele doelstelling uit het Actieplan als ‘gerealiseerd’. Voor de meeste doelstellingen zijn de eerste stappen richting realisatie wel gezet. Maar voor vijf belangrijke doelstellingen is nog geen of weinig actie ondernomen.

 

Wat moet er gebeuren? Zes aanbevelingen

Op basis van de halfweg-evaluatie doen de (boven)lokale netwerken zes aanbevelingen voor de verdere realisatie van het Vlaams Actieplan. De volledige tekst van de aanbevelingen vind je in het onderzoeksrapport.

1. Maak werk van een gezamenlijke Vlaamse strategie.
Vertrek daarbij vanuit een duidelijke visie waarbij het recht op huisvesting centraal staat. Het moet duidelijk zijn op wie de strategie zich richt: doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren, personen met dubbeldiagnose, gezinnen, slachtoffers van intrafamiliaal geweld, asielzoekers) hebben vaak andere (woon)noden, waarvoor een gedifferentieerde aanpak nodig is. Onderzoeken zoals de lokale tellingen kunnen richting geven bij het maken van die keuzes.

Dit Actieplan wordt liefst interdepartementaal opgesteld, en samen met het werkveld en gebruikers. De nationale strategieën uit Nederland, UK en Denemarken kunnen dienen als inspirerende praktijken.
 

2. Maak het Actieplan bekender en transparanter.
Het Vlaams Actieplan blijkt weinig bekend in het werkveld. Een mogelijke strategie is om beleidsacties meer te kaderen vanuit het Actieplan.

Daarnaast heeft het werkveld nood aan meer transparantie over:

  • De eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van het Actieplan. Het Gemengd Platform kan de regierol naar het werkveld explicieter opnemen.
  • De verdeling van middelen. De spreiding van de middelen maakt het plan weinig transparant. De verdeling kan gedetailleerder opgenomen worden in het Actieplan, bijvoorbeeld door financiering te koppelen aan acties.

3. Versterk de (boven)lokale netwerken. De (boven)lokale netwerken vormen de spil in het Actieplan. Veel acties richten zich immers tot het (boven)lokale niveau. Maar om een netwerk uit te bouwen, is er nood aan tijd en ruimte om lokaal draagvlak en engagement te bereiken. Er is nood aan minimale vereisten en een systeem van cofinanciering. De investeringen zijn evenwichtig verdeeld tussen het Departement Wonen en het Departement Welzijn.

4.  Werk meer intersectoraal samen. Zowel op Vlaams als lokaal niveau is er nood aan meer intersectorale samenwerking om thuisloosheid te beëindigen.

  • Bij het opstellen van een Vlaamse strategie voor het beëindigen van thuisloosheid moet er ook afgestemd worden met sectoren als GGZ, jeugdhulpverlening (Opgroeien) en VAPH.
  • Bij het opstellen van een lokale strategie voor het beëindigen van thuisloosheid of het oprichten van (boven)lokale netwerken, kan er meer ingezet worden op een ketenaanpak waarin lokale actoren intersectoraal betrokken zijn. De nieuwe regiovorming kan een hefboom zijn om aansluiting te vinden bij verschillende samenwerkingsverbanden.

5. Zorg voor structurele en transparante monitoring. Het Actieplan heeft veel aandacht voor onderzoek en monitoring. Dit is enkel waardevol als er ook acties gekoppeld worden aan de resultaten. De evaluatie van het Fonds ter bestrijding van uithuiszetting, en de bijsturing nadien, wordt beschouwd als een goede praktijk.

De lokale tellingen worden overal heel positief onthaald. De resultaten kunnen een heel nuttig beleidsinstrument zijn, zowel Vlaams als lokaal, op voorwaarde dat ze periodiek herhaald worden.

6. Investeer in meer kwaliteitsvolle en betaalbare (sociale) huisvesting. In Vlaanderen is er nood aan meer kwaliteitsvolle, toegankelijke en betaalbare (sociale) huisvesting. Betaalbare en toegankelijke (sociale) huisvesting met voldoende variatie in woonvormen is de sleutel in zowel het vermijden als het bestrijden van dak- en thuisloosheid.

Download het onderzoeksrapport
Download
Onderzoeksrapport ‘Halfweg evaluatie Vlaams Actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid 2019-2024’

* Wat zijn de netwerken en het overleg ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid?

  • (Boven)lokale netwerken ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid: zestien lokale samenwerkingsverbanden van welzijns- en woonactoren in een stad of meerdere gemeenten. De werking en invulling verschilt van netwerk tot netwerk, afhankelijk van de lokale context en noden.
  • Overleg van de (boven)lokale netwerken ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid: vertegenwoordiging van de zestien netwerken, maar ook VVSG, beleidsmedewerkers lokaal sociaal beleid, en de medewerker van het Housing First Lab Belgium.

 

 

(Foto: Victoria Feliniak Unsplash)