De fiscus vraagt informatie. Moet je die geven?

23 februari 2024

Vraag het aan de helpdesk

De juridische helpdesk van SAM geeft advies op maat aan budget- en schuldhulpverleners. We behandelen hier regelmatig een vraag die we voorgelegd kregen.

De vraag:

Een CAW – instelling erkend voor schuldbemiddeling - krijgt een e-mail met verzoek om informatie van een invorderingsteam van de belastingen.

Die e-mail luidt als volgt:

“Beste

Om de invorderingsmogelijkheden en de solvabiliteit van XXX, XSTRAAT - XXXX met nationaal nummer XXXX te bepalen, verzoek ik u mij, binnen de 2 dagen, onderstaande vragen te beantwoorden.

Wordt betrokkene opgevolgd door jullie dienst? Zo ja, in welk vorm (budgetbegeleiding, aanvraag csr ...)? Heeft u enige contactgegevens van betrokkene? Zo ja, gelieve ons deze te melden.

Betrokkene moet nog belangrijke schulden betalen aan het Team Invordering Natuurlijke Personen (stad X). Volgens de wet, verzoeken wij u ons binnen een termijn van 2 dagen vanaf heden de gevraagde gegevens te verschaffen. Gelieve ons een realistisch voorstel te doen om een afbetalingsplan af te spreken. Hierbij geef ik u het overzicht van de openstaande schuld met de betalingsgegevens.”

Het CAW antwoordt met de mededeling dat er geen gevolg kan gegeven worden aan de vraag, gelet op hun beroepsgeheim.

Er volgt een tweede e-mail.

“Beste

Toch verzoeken wij u ons de gevraagde inlichtingen te verschaffen op basis van volgende wetsartikelen:

1. Art. 74 tot 78 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen (WMGI) en/of art. 319bis, WIB 92 en/of art. 63bis, W-BTW en/of art. 10 tot 12, domaniale wet van 22.12.1949 en/of art. 22 tot 22/2, Wet van 21.02.2003 houdende oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën.

Het CAW valt in wezen ook onder de noemer van openbare instelling of inrichting. Met vriendelijke groeten”

De fiscus vraagt dus informatie. Terecht? Moet een instelling erkend voor schuldbemiddeling die geven?

Ons antwoord in een notendop

Er is in de wet sprake van een plicht om informatie aan de fiscus te bezorgen. Maar is dat ook zo voor de erkende instellingen voor schuldbemiddeling?

  • Volgens de GDPR moeten de door de fiscus gevraagde persoonsgegevens toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de beoogde doeleinden. Als ontvanger moet je de geldigheid van het verzoek onderzoeken, evenals de vraag of je er (juridisch) wel aan tegemoet kan komen. Elke doorgifte van persoonsgegevens op verzoek van een belastingautoriteit is namelijk een verwerking van persoonsgegevens. Antwoorden op een onwettig verzoek zou je instelling aansprakelijk kunnen maken.
  • Het is toegestaan dat een persoon of organisatie met beroepsgeheim op basis van een expliciete wettekst, dat beroepsgeheim doorbreekt. Maar de keuze om dat al dan niet te doen, blijft bij de drager van het beroepsgeheim
  • Soms kan je overwegen om wel informatie te delen over de financiële toestand van je cliënt. Toch blijf je best terughoudend en deel je niet meer mee dan wat zij echt nodig hebben.
  • De fiscus mag wel navragen of de schuldbemiddeling beëindigd is of nog loopt.

Hieronder lichten we dat uitgebreider toe.

Een vraag om inlichtingen aan een ‘openbare instelling en inrichting’

Het huidige artikel 77 WMGI geeft de bevoegde ambtenaar van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII) van de FOD Financiën de mogelijkheid om de medewerking te verkrijgen van de administratieve diensten van de Staat, de parketten en de griffies van de hoven en alle rechtscolleges, de administraties van de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten evenals de openbare instellingen en inrichtingen.

Artikel 77, §1, 2e lid WMGI verwoordt het als volgt: “Onder "openbare instellingen of inrichtingen" verstaat men de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat, een Gemeenschap of een Gewest mede beheert, waaraan de Staat, een Gemeenschap of een Gewest een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan de Staat, een Gemeenschap of een Gewest toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de federale regering of een Gemeenschaps- of Gewestregering, op haar voordracht of met haar goedkeuring.”

Een CAW staat onder toezicht van Zorginspectie (Vlaamse gemeenschap) en moet de werkzaamheden waarvoor het wordt gesubsidieerd, verantwoorden.

De wettelijke bepalingen (art. 74 tot 78 van het WMGI) hebben het over een “plicht” om die informatie te bezorgen. Art. 85 e.v. van die wet bevatten de sanctiebepalingen.

Maar, is het wel een plicht voor hulpverleningsorganisaties – en specifieker: de erkende instellingen voor schuldbemiddeling?

 

Doel van de vraag om inlichtingen

De gegevensuitwisseling die plaatsvindt tussen de (ambtenaren van de) AAII en de instellingen en organisaties geviseerd in artikel 77, §1 WMGI heeft als doelstelling:

  • het faciliteren van de minnelijke en gedwongen invordering van de fiscale schuldvorderingen zoals gedefinieerd in artikel 2, § 1, 7° WMGI
  • en het faciliteren van de niet-fiscale schuldvorderingen zoals gedefinieerd in artikel 2, § 1, 8° WMGI, waarvan de invordering wordt verzekerd door de administratie van de FOD Financiën belast met de inning en de invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen overeenkomstig artikel 1 WMGI.

Het is immers van belang dat de AAII kan beschikken over de gegevens waarmee ze de omvang van het vermogen en van het inkomen ven de betrokken schuldenaren kan vaststellen. De concrete omvang van de innings- en invorderingsbevoegdheid van de AAII wordt verder gepreciseerd in artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 december 2009.  (advies GBA)

Het gaat telkens om een specifiek verzoek door een ambtenaar van de AAII over welbepaalde personen met een openstaande schuld die door de AAII moet worden ingevorderd.

GDPR: doel beschrijven

Artikel 5.1.c) AVG (of GDPR) bepaalt dat persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en beperkt moeten zijn tot wat noodzakelijk is voor de beoogde doeleinden.

Uit artikel 77 WMGI blijkt nergens dat de aangezochte instellingen en organisaties de overdracht van bepaalde gegevens kunnen weigeren als ze oordelen dat die gegevens niet noodzakelijk zijn voor de opdracht van de aanzoekende ambtenaren. Er bestaat geen enkele garantie dat de bevoegde ambtenaar effectief enkel inlichtingen opvraagt die toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn om de invordering van de geviseerde schuldvorderingen te verzekeren.

Een verzoek van de belastingautoriteit is gebaseerd op een algemene bepaling, bijvoorbeeld art. 316 of 322 WIB92.  De verstrekking van persoonsgegevens is dus niet rechtstreeks gebaseerd op een wettelijke bepaling (die een automatische en verplichte overdracht van bepaalde persoonsgegevens voorschrijft; bijvoorbeeld art. 321quater WIB92 over exploitanten van een digitaal samenwerkingsplatform).

Daarom moet het verzoek de specifieke doeleinden voor de verzameling van gegevens met het oog op de taak van algemeen belang nader omschrijven. Dat stelt de inrichting in staat om na te gaan of het doorgeven van de persoonsgegevens rechtmatig is. En nationale rechterlijke instanties kunnen de rechtmatigheid van de doorgifte en het gebruik van de gegevens toetsen.

De praktijk leert dat de Belgische fiscus op dat vlak vaak tekortschiet als hij vragen om inlichtingen aan derden verstuurt.

 

GDPR: toereikend, ter zake, beperkt

Verder moeten de persoonsgegevens die de belastingautoriteit opvraagt steeds toereikend en ter zake dienend zijn en beperkt blijven tot wat noodzakelijk is (beginsel van minimale gegevensverwerking – artikel 5.1.c AVG). De belastingautoriteit mag bijgevolg niet zomaar  algemeen en ongedifferentieerd persoonsgegevens opvragen wanneer die niet noodzakelijk zijn voor de doeleinden. Het Europese Hof van Justitie oordeelde dat het aan de verwijzende rechter is om na te gaan of alle gegevens die de belastingautoriteit wenst te verzamelen noodzakelijk zijn om het doel van de verwerking te bereiken.

Het is aan de verwerkingsverantwoordelijke om de naleving van de beginselen van de AVG aan te tonen (verantwoordingsplicht – artikel 5.2 AVG). De belastingautoriteit moet dus kunnen aantonen dat (1) de hoeveelheid persoonsgegevens, en (2) het tijdvak waarover persoonsgegevens verzameld worden, zoveel mogelijk worden beperkt, tot wat strikt noodzakelijk is om het doel van algemeen belang te bereiken.

De bewijslast van de naleving van deze beginselen ligt, volgens het Hof van Justitie, bij de verwerkingsverantwoordelijke (in dit geval de belastingautoriteit die het verzoek aan de onderneming verstuurt). (HvJ arrest van 24 februari 2022 (C-175/20))

Onze conclusie:

Het arrest van het HvJ stelt dat de ontvanger van het verzoek om informatie verplicht is de geldigheid van dat verzoek te onderzoeken, evenals de vraag of de ontvanger (juridisch) wel aan het verzoek tegemoet kan komen. Elke doorgifte van persoonsgegevens ten gevolge van een verzoek van een belastingautoriteit is een verwerking van persoonsgegevens. Antwoorden op een onwettig verzoek zou de inrichting dus aansprakelijk kunnen maken. (Lees ook: Vraag om inlichtingen van de fiscus? Maak eerst uw AVG-analyse, antwoord pas daarna! (Eubelius) - Legal News 31 maart 2022)

 

Andere wetteksten die aangehaald worden

319bis WIB 92 gaat over de onroerende voorheffing. Sinds 1 januari 2014 is artikel 3.13.1.2.7. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit hierop van toepassing.  De FOD Financiën hanteert achterhaalde wettelijke verwijzingen in haar tweede mail, en maakt niet duidelijk waarover het precies gaat.

Beroepsgeheim van de schuldbemiddelaar

Waar art. 77 WMGI niet op ingaat, is op de positie van beroepsgeheimdragers.

De bepalingen die een bepaalde vertrouwensrelatie beschermen met een zwijgplicht en een zwijgrecht in het belang van de cliënt (en van het bestaan zelf van het maatschappelijk relevant vertrouwelijk beroep in het algemeen), zijn strafrechtelijk gesanctioneerde bepalingen die een 'hoger belang' beschermen dan het informatierecht van de fiscus.

Het CAW kan daar dus voorrang aan geven.

De 'plicht' die in dit wettelijk kader voorhanden is, staat toe dat een persoon of organisatie met beroepsgeheim, dat beroepsgeheim doorbreekt op basis van die wettelijke bepaling.

De keuze om dat al dan niet te doen, blijft bij de drager van het beroepsgeheim (hier: de schuldhulpverlener). Het beroepsgeheim weegt zwaarder dan deze administratieve, weliswaar strafrechtelijk gesanctioneerde plicht tot informatie – zelfs al staat een erkende dienst schuldbemiddeling  'onder toezicht' van de Vlaamse overheid. Als de fiscus een boete zou willen opleggen, dan kan het beroepsgeheim als conflicterende norm van een hogere orde daartegen worden ingeroepen.

Het beroepsgeheim is een wettelijk verschoningsrecht (bij een informatieplicht) conform het Belgisch recht. Dat bleek nogmaals in een recent arrest van het Grondwettelijk Hof over een meldingsplicht voor advocaten. ((Arrest nr. 3/2024 van 11 januari 2024 Rolnummers : 7481, 7510, 7511 en 7521). 2024-003n (const-court.be). ) Beletten dat iemand zich op het beroepsgeheim beroept in het kader van financiële wetgeving, is ongrondwettig (overweging B.34). De argumentatie is perfect toepasselijk op de positie van de schuldbemiddelaars.

 

Informatie delen in het belang van de cliënt

Wanneer kan je overwegen om wel informatie te delen over de financiële toestand van je cliënt?

Het kan in het belang van de cliënt zijn dat bepaalde informatie bij de aanvragende instantie (invorderingscel FOD Financiën) terechtkomt, bijvoorbeeld om een onbeperkt uitstel van de invordering te bekomen. (Zie ook Handboek Schuldbemiddeling, Schulden ten aanzien van de overheid (G. Callaert en V. Verdeyen, Eds), Politeia/SAM, 2022, p. 282 over het solvabiliteitsonderzoek.)

Als je in het kader van je opdracht als erkende dienst voor schuldbemiddeling een afbetalingsplan wil aanvragen of onderhandelen met de fiscus, dan mag je daartoe ook de nodige gegevens meedelen.

Toch blijf je best terughoudend en deel je niet meer mee dan wat zij echt nodig hebben. De taak van schuldbemiddelaar geeft net een eigen professionele beoordelingsmarge - en in de samenwerking met schuldeisers hoeft de schuldenaar niet volledig met de billen bloot te gaan: de inschatting van de erkende schuldbemiddelaar moet correct gebeuren, en rekening houden met een menswaardig leven voor de schuldenaar. De schuldeiser moet die taak van de minnelijke schuldbemiddelaar erkennen.
Zie ter inspiratie ook de uitleg over leefgeld bij CSR Leefgeld - Eerste Hulp Bij Schulden, maar bij minnelijke schuldbemiddeling zijn ook standaarden obv niet beslagbare minima en adviezen vanuit Expertisecentrum Budget en Financieel Welzijn (het vroegere Cebud) voorhanden. MELISA | Thomas More (Dit kadert breder in: Referentiebudgetten | Thomas More )

  • Bespreek dit met je cliënt
  • Neem vervolgens contact op met de cel invordering om na te vragen of een uitstel van betaling mogelijk is
  • Geef die informatie door die de precaire situatie van je cliënt aantoont. Zo kan bij een lopende aanvraag tot CSR bijvoorbeeld de dienst invordering van de fiscus al beslissen om geen kosten meer te doen voor openbare verkoop of ander beslag.

Let wel op:

  • Je mag geen halve waarheden verkondigen of gesjoemel van je cliënt faciliteren. Dan zwijg je beter helemaal.
  • Wat ook niet kan, is je cliënt helpen in het bewerken van onvermogen of verbergen van activa. Je dreigt dan zelf ook als medeplichtig te worden beoordeeld.

 

Schuldbemiddeling beëindigd?

Een vraag van de fiscus of de schuldbemiddeling beëindigd is of nog loopt, is terecht.

Bij buitengerechtelijke schuldbemiddeling vragen de schuldeisers die rekening willen houden met de tussenkomst van de erkende dienst schuldbemiddeling, dat zij ook op de hoogte worden gebracht wanneer de schuldbemiddeling stopgezet wordt. Dat is zo al in 2004  opgenomen in de gedragsregels die de steunpunten en VVSG destijds opstelden. Zie Gedragsregels van de schuldbemiddelaar - Steunpunt (mediationdedettes.be)  en brochure_gedragscode-2.pdf (mediationdedettes.be)

Het beroepsgeheim van de diensten schuldbemiddeling is weliswaar gebaseerd op hun eigen wettelijk kader (Decreet lokaal bestuur en Decreet AWW). Toch moet je rekening houden met de verplichte modelovereenkomst (bijlage 1 bij het BVR schuldbemiddeling: Vlaamse Codex > Zoeken > Document (vlaanderen.be)): die bevat wel de uitdrukkelijke bepaling van op de hoogte brengen van het einde van de schuldbemiddeling. Dat is het kader waarin je werkt.