Lijst onbeslagbare goederen: update is positieve stap, maar niet genoeg

31 maart 2023

Gisteren keurde het federaal parlement een wet goed die een update geeft aan de lijst van goederen die niet in beslag kunnen worden genomen om een schuld te betalen.

De update is een stap in de goede richting, vindt SAM en drie andere organisaties die strijden tegen overmatige schulden en armoede. Maar om de schuldenindustrie werkelijk aan banden te leggen, zijn bijkomende structurele hervormingen essentieel.

Vandaag stuurden we daarover dit persbericht uit.

PERSBERICHT

Gisteren keurde het federaal parlement een wet goed die een update geeft  aan de lijst van goederen die niet in beslag kunnen worden genomen om een schuld te betalen. De update houdt rekening met onze gedigitaliseerde wereld. “Iedereen heeft het recht om volwaardig aan onze maatschappij te participeren, ook wie schulden heeft gemaakt. Vandaag is een computer en smartphone bezitten vaak noodzakelijk om bijvoorbeeld een goedbetaalde job te vinden, en om dus uiteindelijk schulden te kunnen afbetalen”, reageren de vier organisaties. Het gaat om het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding, SAM, steunpunt Mens en Samenleving, Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Observatoire du Crédit et de l’Endettement. Al in 2019 en 2021 pleitten zij in hoorzittingen in het parlement voor een modernisering van de lijst. “De update is dus zeker een positieve zaak. Maar er is meer nodig”, stellen ze. “Het hele systeem van beslag en gerechtelijke invordering met inzet van dwang moet herbekeken worden.”

De prijs van een ‘huisbezoek’

Voor een ‘huisbezoek’ van een gerechtsdeurwaarder loopt de schuld al snel op met 150 euro. Dat kan tot een schuldenspiraal leiden: talloos zijn voorbeelden waarbij er honderden tot meer dan duizend euro invorderingskosten bovenop de oorspronkelijk kleine schuld komen. Die tarieven worden geregeld door een Koninklijk Besluit uit 1976. “Dat moet in zijn geheel worden herzien en vervangen. Het tarief moet transparanter en dus beter controleerbaar worden, en vooral ook goedkoper.” Voor inbeslagnames pleiten de organisaties voor een lager tarief per handeling van de gerechtsdeurwaarder, met een wettelijk plafond voor de totale kosten van de gerechtelijke invordering. Dat komt ook de schuldeisers ten goede: want pas als de beslagkosten vereffend zijn, wordt de schuldeiser uitbetaald. “Ook de staat moet hieraan bijdragen”, zeggen ze: “een deel van de beslagkosten bestaat uit BTW en registratierechten, die ook verlaagd of geschrapt kunnen worden.”

“Openbare verkoop als vernederende actie”

Gerechtsdeurwaarders richten een beslagprocedure niet zelden op insolvabele gezinnen, van wie het inkomen te klein is om in beslag te nemen. De goederen die wel vatbaar zijn voor beslag, zijn zo weinig waard dat ze bij een openbare verkoop niet eens de kosten van de beslagprocedure dekken. Ze leveren dan geen enkele opbrengst op voor de schuldeiser. “Een openbare verkoop organiseren is dan niet meer dan een vernederende actie die niemand ten goede komt”, zeggen de vier organisaties. “Gelukkig komt het vaak niet zo ver, maar er wordt wel telkens mee gedreigd.”

Wie na dreiging met zo’n openbare verkoop dan toch maar een schuld betaalt, gaat vaak gewoon andere (vaste) kosten niet betalen. Zo komen er gewoon nieuwe schulden bij. “In zulke gevallen moet het verboden worden dat de beslagprocedure wordt voortgezet, en dat er nog kosten kunnen worden aangerekend, zolang de financiële situatie van het gezin niet verbeterd is.”

Om overmatige schulden en de schuldenindustrie bij de wortel aan te pakken is een bredere, transversale visie cruciaal, vinden de vier organisaties. Ze roepen de regering op tot een effectieve aanpak met structurele hervormingen op ook nog drie andere niveaus: een hervorming van de minnelijke invordering, de collectieve schuldenregeling en de minnelijke schuldbemiddeling.