CPC: een problematisch samenwerkingsmodel?

17 december 2021
radertjes

De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders (NKGB) promoot een Nationaal Communicatieplatform (CPC) voor gerechtsdeurwaarders en OCMW’s (en CAW’s). Het vraagt aan de OCMW’s om er gebruik van te maken. SAM heeft het CPC-platform geanalyseerd en ziet verschillende juridische en praktische bezwaren. We schreven een nota waarin we deze conclusies en vaststellingen uitgebreid staven.

Wel scharen we ons achter de doelstellingen van dit initiatief: we willen dan ook graag in dialoog gaan om samen oplossingen uit te werken. In onze nota doen we al een eerste voorzet.

De NKGB schuift deze voordelen van het platform naar voren:

  • gerechtsdeurwaarders schorten na registratie van een cliënt in het CPC hun invordering twee (maximaal drie) maanden op;
  • intresten stoppen met lopen;
  • door het OCMW geformuleerde afbetaalvoorstellen worden automatisch aanvaard;
  • er worden geen innings- en kwijtingrechten meer aangerekend;
  • alle schulden worden in één dossier gecentraliseerd.

Op vlak van privacy en GDPR-regelgeving is volgens de NKGB alles in orde. Het platform zal enkel gebruikt kunnen worden door OCMW’s die een ‘protocol’ ondertekenen, en de cliënt moet akkoord gaan met zijn registratie in het CPC.

Als doelstellingen van het CPC noemt de NGKB: invorderingskosten niet verder laten oplopen en de samenwerking tussen gerechtsdeurwaarders en OCMW’s (als instellingen erkend voor schuldbemiddeling) vlotter laten verlopen.

SAM kan zich vinden in deze doelstellingen. Helaas is de voorgestelde oplossing te mooi om waar te zijn. We zien na diepgaandere analyse tal van bezwaren om als OCMW te participeren in het CPC.

 

Juridische bezwaren

Een juridische analyse brengt ons tot deze conclusies:

  1. Het CPC voldoet niet aan alle voorwaarden van de GDPR-regelgeving. Zo moet de instemming van de cliënt ‘vrij’ gegeven zijn. Voor bepaalde gevoelige informatie gelden ook bijkomende voorwaarden.
  2. Voor OCMW’s (en CAW’s) geldt er ook meer sectorspecifieke wetgeving over gegevensdeling met derden. In het CPC wordt die wetgeving niet gerespecteerd.
  3. Een OCMW moet als hulpverlenende instantie rekening houden met de regels voor het beroepsgeheim. in het kader van schuldbemiddeling is enkel gegevensdeling toegestaan met de rechtstreeks betrokken ‘tegenpartij’ (de schuldeiser en/of diens invorderaar). De NKGB hoort daar niet bij.

Er doet zich ook een probleem voor met het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsbeginsel. Het CPC reserveert de genoemde voordelen voor cliënten van OCMW’s die een protocol ondertekenen over het gebruik van het CPC, en voor hun cliënten die instemmen met hun registratie in het platform. Wat dan met cliënten van OCMW’s die niet participeren in het CPC, of cliënten die hun toestemming niet willen geven?

 

Uitgangspunten weerlegd

Nog meer problematische vaststellingen volgen uit een meer feitelijke analyse van de werking van het CPC en het OCMW:

  • Een uitgangspunt van de NKGB is dat OCMW’s er moeilijk in slagen tijdig alle schulden van een cliënt in kaart te brengen. Dat stemt niet overeen met de realiteit.
    OCMW’s hebben ook geen CPC nodig om een schuldbemiddelingsdossier met zicht op alle schulden te beheren.
    Meer nog, het gebruik van het CPC zou dubbel werk opleveren voor de OCMW’s
  • Het CPC biedt helemaal geen zicht op alle schulden van een cliënt. Om verschillende redenen: niet alle schulden worden ingevorderd door gerechtsdeurwaarders, niet alle gerechtsdeurwaarders werken mee aan het CPC; en een schuldeiser behoudt een keuzerecht om al dan niet te werken via het CPC.
  • De opdrachtgevende schuldeiser kan er à la tête du client voor kiezen om ‘toch’ niet via het CPC te werken. Dat maakt dat de ‘voordelen’ eigenlijk niet gegarandeerd zijn voor een cliënt die instemde met zijn registratie in het CPC.

 

SAM schreef eerder al een standpunt naar aanleiding van de lancering van het Modero ONE-model in Vlaanderen. Het CPC is een opschaling van dit model, met het verschil dat nu de NKGB dit platform beheert en niet één specifiek gerechtsdeurwaarderskantoor.

In 2020 werd ook  een wetsvoorstel “betreffende tijdelijke en structurele schuldhulpverlening” ingediend. Het ONE-model zocht daarin wettelijke verankering maar verkreeg die niet. Ook toen deelde SAM zijn standpunt in een schriftelijk advies.

De adviezen van de Raad van State en van de Gegevensbeschermingsautoriteit over dit wetsvoorstel waren heel nuttig voor de opmaak van onze nieuwe nota ‘Het nationaal communicatieplatform voor gerechtsdeurwaarders en OCMW’s (en CAW’s): de doelstelling is nobel, de middelen niet’.

 

Hoe de doelstellingen wel realiseren?

Zoals gezegd: de doelstellingen die de NKGB vooropstelt met het CPC zijn lovenswaardig: op dat vlak verschillen we niet van mening. In de nota gaan we dan ook bijkomend dieper in op andere manieren en middelen om die doelstellingen op het terrein wel degelijk te realiseren. Samen met een oproep aan de NKGDW, en andere betrokken actoren en stakeholders, om verder samen te werken aan een humanere invordering en een slagkrachtigere schuldhulpverlening, iets dat we blijkbaar allemaal nastreven.

Download de SAM-nota
Download
Nota: 'Het nationaal communicatieplatform voor gerechtsdeurwaarders en OCMW’s (en CAW’s): de doelstelling is nobel, de middelen niet.'

(Foto: Gerd Altmann via Pixabay)